Catalogus der Lichtbeeldenvereeniging 1912-13 (1912)

Record Details:

Something wrong or inaccurate about this page? Let us Know!

Thanks for helping us continually improve the quality of the Lantern search engine for all of our users! We have millions of scanned pages, so user reports are incredibly helpful for us to identify places where we can improve and update the metadata.

Please describe the issue below, and click "Submit" to send your comments to our team! If you'd prefer, you can also send us an email to mhdl@commarts.wisc.edu with your comments.




We use Optical Character Recognition (OCR) during our scanning and processing workflow to make the content of each page searchable. You can view the automatically generated text below as well as copy and paste individual pieces of text to quote in your own work.

Text recognition is never 100% accurate. Many parts of the scanned page may not be reflected in the OCR text output, including: images, page layout, certain fonts or handwriting.

22 23 24 25 2o 27 28 29 30 31 32 33 34 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Een ander deel van hetzelfde vertrek, waarin een ry Chineesche potten om ryst te bewaren; daarnaast draagzakken van rotan, benevens het kussen en matje waarop de Dajak slaapt. Hoe de Dajaks er uit zien als ze zich naar ’t veld begeven met een korf op den rug, een lans en een roeispaan in de hand. Tegen de zonnestralen dragen de vrouwen hoeden van gevlochten bladeren met veeren en kralen versierd. Jasje, zooals de vrouwen dragen. Dit is geweven van gekleurde vezels en lianen, of genaaid van boombast, en zeer fraai geborduurd. Vrouw in rouwkleeding en zonder eenige versiering. Dajaks uitgerust om ten strijde te trekken. Zwaard. Op ’t lemmet van goed staal fijne ingedreven versieringen; het gevest is van been met als orna- ment sterk gestileerde dieren, evenzoo op de houten scheede. Stuk oerbosch. Veld, volgens Dajaksch begrip, ge- schikt om bezaaid te worden. Marktfeest, plechtigheid aan ’t zaaien en oogsten verbonden. Bereiding van een leestmaaltfid; in ijzeren pannen wordt varkens- vleesch gekookt. Een oude priesteres. Professor Nieuwenhuis te midden van zijne tochtgenooten. 35 Proeven van houtsniykunst: oor- sieraden, busje 'voor hanensporen, deksels van kokers, naalden voor ’t mattenvlechten. 36 Zwaardgrepen uit hertshoorn gesne- den. Enkels zyn versierd met geitenhaar, terwijl het ondereinde met plantenvezels is omvlochten. 37 Figuren met een meisje in ’t glas- harde bamboe gesneden. 38 Figuren gesneden in bamboe. „ „ „ „ 40 Teekening, door een Dajak vervaar- digd, voorstellende hoe met behulp van ’ ladders bijennesten uit een rots worden gehaald. 41 Versieringen van kinderdraagplanken. 42 Hoogspringen met behulp van een polsstok. 43 Krijgsdans uitgevoerd door een man in krygsdos, onder begeleiding van een fluit. 44 Fluitblazer. De fluit bestaat uiteen kalebas, waarin eenige bamboe- pypen, ieder met een paar gaatjes. Om den klank beter te maken is bovenop de kop van een neus- hoornvogel gezet. 45 Dajaks, gereed om uit te trekken voor het „koppensnellen”. 46 Kinderen der Dajaks. 47 Eén Dajak, met schild en speer te midden van Maleiers. 48 Europeesche woning te Pontianak, geheel van hout. 49 Europeesche school te Pontianak op palen gebouwd, daar de Kapoeas- rivier nog eb en vloed doetgevoelen. A.AK. Het leven van een Javaanschen landbouwer. Tekst Tan H. W. Fisclier. 28 platen. Limasan dak. Huis uit stijlen van hout en bamboe, met een soort gras gedekt. Javaansche huisraad; potten, pan- nen en vlechtwerk. Rijststampen. Javaansch erf. Rijstvelden op berghelling. Akkerbouw met planten in alle perioden van groei. Velden langs rivier. Bewerking van veld met buffels. Planten van rijst. Zorg voor wieden, Mj planten en het verjagen der vogels. Tus.schen de rijpe halmen. Mesje voor padi-snyden benevens 13 Een Javaansche pop, een kind voor- stellend. 14 Vrouw met kindje in doek, schrij- lings op de heup zittend. 15 Groepje Javaansche kinderen. 16 Pop naar Javaansche man. 17 Javaansche vrouwen. 18 Jong meisje. 19 Javaansche jongelingen. 20 „ bruid. 21 Feestelijke ommegang van bruid en bruigom door ’t dorp. 22 Wajangtooneel. 23 Wajang-poppen. 23a „ „ groot. 2 i )) » 24a „ „ „ 25 Dansende vrouw. r» Cov'