Catalogus der Lichtbeeldenvereeniging 1912-13 (1912)

Record Details:

Something wrong or inaccurate about this page? Let us Know!

Thanks for helping us continually improve the quality of the Lantern search engine for all of our users! We have millions of scanned pages, so user reports are incredibly helpful for us to identify places where we can improve and update the metadata.

Please describe the issue below, and click "Submit" to send your comments to our team! If you'd prefer, you can also send us an email to mhdl@commarts.wisc.edu with your comments.




We use Optical Character Recognition (OCR) during our scanning and processing workflow to make the content of each page searchable. You can view the automatically generated text below as well as copy and paste individual pieces of text to quote in your own work.

Text recognition is never 100% accurate. Many parts of the scanned page may not be reflected in the OCR text output, including: images, page layout, certain fonts or handwriting.

CK. John Flaxman’s Illustraties hjj Schwab’s sagen des klass. alt. Naar de uitgave van Ernst Beutler (Inselverslag Leipzig 1910). Hesiodos’ werken 1 — 19. „ Theogonia 20—36. Homeros Ilias 37 — 75. „ Odusseia 76—109. AescUiilos Geketende Prometheus 110—115. „ Omhulp smeekenden . 116—121. „ De zeven tegen Tkebe 122—125. „ Orestes Trilogia . . . 126 — 139. ,, He Perzen 140 — 143. 1 Hesiodos onderwijst den jongen Perses. 2 Pandora-lied: Hermes geeft Pandora de list en het bedrog mee, Athene bekranst haar. 3 De Chariten tooien Pandora met juweelen, de Horen met bloesems. 4 Pandora bewonderd door Goden en menscben. 5 Pandora door Hermes naar de aarde gevoerd. 6 Epimetbeus, hoewel gewaarschuwd door zyn broeder Prometheus voor de geschenken der Goden, ont- vangt Pandora uit de handen van Hermes. 7 Pandora opent de doos, waarin het lyden en de kwalen opgesloten waren, slechts de hoop blijft achter. 8 De tijdperken: de gouden eeuw. De menschen leven even gelukzalig als de Goden. 9 Na den dood wandelen de menschen uit de gouden eeuw als zegen- brengende geesten over de aarde, de goeden beschuttend, de boozen bestoaffend. 10 Het zilveren tijdperk. De menschen trotseeren de Goden en weigeren de offers. 11 Het ijzeren tijdperk. De menschen vallen roemloos door eigen hand. 12 Het ijzeren geslacht. Vuistrecht en onrecht heerschen. 13 Schaamte en ingetogenheid vluchten naar den Olumpos. 14 De gerechtigheid door de hoogmoe- digen verstooten 15 Smart en plagen door Zeus gezonden. 16 Voorspoed der goeden. 17 Boerenspreuken van Hesiodos De opgang der Pleieden, oogsttijd. 18 De ondergang der Pleiaden, zaaitijd. 19' Zalig hij die de leeringen van het dichtwerk, de geboden en vogel- teekens eert. 20 Theogonia. Hesiodos weidt op den Parnassos de kudden. Hij luistert naar de Muze die de Goden roemt. 21 De muzen reiken Hesiodos eenlau- riertwijg en schenken hem de kunst van het gezang. 22 Zeus luisterend naar het spel der muzen. 23 Hesiodos begint het lied van den macht der Goden: in den beginne was Chaos en Erebos (duisternis) en Eros (liefde) en Nux (nacht). 24 De geboorte van Aphrodite. 25 Aphrodite Anaduomene, de godin stijgt uit de zee op, links en rechts een Triton, boven Eros enHimeros. 26 Aphrodite te midden der hemelingen. 27 Zeegoden; Nereus en Doris, de doch- ter van Okeanos, als ouders der Nereiden. 28 De monsters der Theogonia: Sphinx, Tuphaon, Echidna, Chimaira, Geru- ones en de Hudra van Lerna. 29 Astraios en Eros, de ouders der winden. 30 Kronos doodt zyn eigen kinderen, om niet eenmaal door hen van den troon gestooten te worden. 31 De jonge Zeus is voor de woede van zijn vader Kronos verborgen bij Gaia, de aarde, en wordt be- hoed door Oeranus, de hemel. 32 Zeus bevrijdt den broeder zyns vaders, dien dezen bevreesd voor zijn kroon gebonden had. 33 Strijd tusschen Goden en Titanen. 34 De zonen van Oeranus, Briareos, Kottos en Gues aan de zijde der Goden tegen de Titanen strijdend. 35 De onderwereld, het rijk van Hades, Erinnuen, Cerberos, Hades, Perse- phoneia, Harpuien en Dood. 36 Iris in een gouden vaatwerk het water van de stux, waarbij de Goden zweven, scheppend.