Catalogus der Lichtbeeldenvereeniging 1912-13 (1912)

Record Details:

Something wrong or inaccurate about this page? Let us Know!

Thanks for helping us continually improve the quality of the Lantern search engine for all of our users! We have millions of scanned pages, so user reports are incredibly helpful for us to identify places where we can improve and update the metadata.

Please describe the issue below, and click "Submit" to send your comments to our team! If you'd prefer, you can also send us an email to mhdl@commarts.wisc.edu with your comments.




We use Optical Character Recognition (OCR) during our scanning and processing workflow to make the content of each page searchable. You can view the automatically generated text below as well as copy and paste individual pieces of text to quote in your own work.

Text recognition is never 100% accurate. Many parts of the scanned page may not be reflected in the OCR text output, including: images, page layout, certain fonts or handwriting.

Voor ö en rechts claai'van afge- graven hoogveen, waar laagveen- bosch (c) voor den dag komt in stronken. Achteraan heuvels lange of hoogveenturf. 24a Kijkje in de Tagebau, bruinkolen- groeve van het Senftenberger re- • vier. & Bodem van het afgegraven gedeelte dat by h als wand in doorsnede te zien is d Bedekking der kolenlaag van zand en klei. 25 Onderaardsche organen van calama- riaceen (uit de steenkolenformatie van St. Etienne in Frankrijk). 26 Riet-wortelstok, die links wortel- vorniin g in verschillende verdiepin- gen aanwyst; rechts horizontaal rhizoon met verticale wortels. 27 Den op moerasgrond met horizon- tale wortels en geen pin wortel; aanpassing aan den weeken bodem. 28 Stambasis van een sigillaria (ver- steend). De stam onderaan breed uitgegroeid. Uit de productieve carbon van Zurchau. 29 Sigillaria meer of minder verdikt aan de basis 30 Zware Nyssa-boomen met verbreede basis; de boomen staan in een moeras en hebben zich aan hun standplaats aangepast.- .de ver- breede stambasis geeft hun in den weeken grond meer steun. •31 Dwarsdoorsnee teekening van een typischen boomuit’t tropen moeras van Sumatra met groote steun- wortels, horizontaal langs den stam groeiende bezemvormige lucht- wortels en als asperges verticaal groeiende pneumatophoren. 32 Varenstam met de daarbij beboeren- de, gedeeltelijk nog vastzittende bladdeelen. 33 Jong blad pecopteris plumosa uit ’t productieve carbon in hetSaar- district. Rechts en links van den hoofdstam de nog volkomen ineen- gerolde blaadjes der eerste orde en de geheel volwassen aphlebiën. 34 Sphenopteris; productieve carbon in Silezië. a—a hoofdas; 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 zyn de min of meer volkomen overgebleven bladen die uit de hoofdas gegroeid zyn en in een spiraal staan. 35 Pneumatophore van een sigillaria? Steenkern waar vöör in het midden nog een deel der steenkoolbedek- king aan vast zit. Syringodendron. Deel van de op- pervlakte van de basis van sigil- laria brardi. De ingekooid bewaarde bast — van buiten met paarsge- wijze zeer groote ademopeningen — is gedeeltelyk weggenomen en naast ’t stuk gelegd om de (naar links omgelegde) steenkernen der onder de bast liggende verdam- pingskanalen te toonen. 36 Cypressen in een moeras in Zuidelijk Noord-Amerika; midden in, rechts en links ademwortels (pneumato- phoon). 37 In lagen gevormde steenkool. De zwarte strepen zyn glans humus- kolen. De lichte strepen zyn vet- kolen. 38 Schematische voorstelling van een proef, waarby getoond dat nadat een vetlaag tusschen 2 steenlagen aan zijdelingsche persing is bloot- gesteld, deze zich na ophouden der persing bevindt boven op het zadel dat de steenlagen gevormd hebben. 39 Bruinkolenhout (Ligniet); brokken afgerond door afspoeling in het diluvium van Berlyn. 40 Fossiel parallel haksel (door aanspoe- ling fyn verdeelde plantenresten) leisteen. 41 Schematische voorstelling van de richting waarin aangespoelde fijne organische resten (haksel) zich neerleggen, ten opzichte van de stroom-richting van het water (door de pijl aangegeven). 42 Humuslaag uit aangespoelde resten aan den oever van ’t Bodenmeer. 43 Drijfhout aan ’t strand van Amster- dam-eiland aangespoeld. 44 Kolken in secundair allochtoon bruinkolenlaag by Streckau. De kolken zyn waarschynlyk ontstaan door de waterstroomen in den ystyd. De witte snoertjes zyn diluviale tusschenlagen van anor- ganische mineralen. 45 Y^enlaag liggend beneden het tegen- woordig niveau van de zee aan het strand van Sylt, by laag water voor den dag komend. 46 S teenkoolhoudende lagen opengelegd by den bouw van een spoorbaan in ’t Saar-kolenbekken. 47 Stigmaria. 48 Hoogveenpias dichtgroeiend door sphagnum (veenmos).