Catalogus der Lichtbeeldenvereeniging 1912-13 (1912)

dio hier aangeslibd. Zulke plekjes liggen ingesloten en heel beschut, vooral wanneer 't dal zooals hier alleen naar ’t Zuiden open is. 17 Trolltindertoppen in het Gneiss-ge- bergte van Romsdalen. 18 Jn Jötemheim-gletscher-bergmeer. Romsdalen en .Jötemheim, z^nhet meest alpine gedeelte van Skan- dinavië. 19 Folgefond. 288 □ K.M. groote glet- schermassa vlak uitgestrekt op een hoog plateau, waaruit naar ver- schillende richtingen gletscher- stroomen neerkomen. Men ziet ’t hier heel in de verte. 20 Buarbrae, een der gletsclierstroomen uit het Folgefond. 21 Svartisen, een der gletschers die direct in zee afdalen. 22 Kaskasatjakko een der grootste Lap- landsche gletschers, die hun afwate- ring naar de Botnische golf hebben. 23 ïornetJ-ask, een der hooge Lapland- sche bergmeren waaruit de Tornea ontspringt, die verderop de grens vormt tusschen Finland en Zweden. 24 West-Gothische vlakte, vanaf de Halleberg. Bij de groote meren in Zweden is een inzinking, waar vroeger de Oostzee met de Noordzee in ver- binding stond. 25 Kijkje in Sm§,land. Ten Z.W. van de groote meren is nog een nitlooper van het Skan- dinavisch bergland. Van de verkeerswegen. De verkeerswegen volgen in berglanden 37 Lange booten met kerkgangers te de groote dalen. Door de dalen stroomen _ Lek-sand by het Siljanmeer. rivieren en zijn deze bevaarbaar, dan zijn' 38 Gedenksteen bij Rattvik aan het deze zelf verkeerswegen, dat zijn ze in Siljanmeer. Het Siljanmeer is het Skandinavië maar bij kleine gedeelten, middelpunt van heel het Landschap zie plaat 1. Dalarne, en hier wekte Gustaaf 34 Stroomversnelling in een rivier. Wasa in 1521 de Dalsmannen op 35 Boot wordt door een stroomversnel- tot den opstand tegen Denemarken. ling getrokken. 39 Aan het Malarmeer. Maar Skandinavië is rijk aan meren 40 DeelvanStockholmaanhetMalarmeer. en deze vormen dan middelpunten Ook voor Noorwegen waren van van verkeer, zoo vormen de groote oudsher de streken om de oostelijke meren in Zuid-Zweden van ouds-her meren en de groote fjorden het het middelpunt van bet Zweedsche belangrijkst, omdat daar mogelijk- rijk. heid tot gemakkelyk verkeer be- 36 Kerk te Ptattvik aan het Siljanmeer. stond. Van alle kanten van dit wijde meer 41 Kristiania aan de Kristianiafjord. komen ’s Zondags booten en ook 42 Drontheim aan de Drontheimfjord. karren met kerkgangers. In de 43 Rijtuigjes voor bet postverkeer, houten huisjes aan de voet van de Wanneer men in Noorwegen van kerk worden paarden gestald en ’t oosten naar ’t westen gaat, moet schuiten geborgen. men ’t hoogste deel van ’t land. 26 In Skaane. Het zuidelijk..deel van Zweden met Gotland en Ö land sluit zich wat de bodem betreft, aan bij de Deensche eilanden en de Duit- sche Oostzeekust. Het is een zwak golvend Kalkair heuvelland, naar ’t westen vlak afdalend. Het is een vruchtbare grond, als alle Kalkaire gronden waterarm. Niet alleen geologisch, ook historisch hoort het tot Denemarken, waar het ’t langst mee vereenigd is gebleven, en zoowel de aard van de men- schen als de bouw van de huizen doet aan Denemarken denken. Deze plaat vertoont typisch boe- renhuis en landschap — het huis is van vakwerk met daartusschen metselwerk — de middenvleugel is het voorhuis, rechthoekig daarop, maar aangebouwd de zijvleugels voor stallen en schuren. 27 Vlakke Westkust van Skaane. 28 Kalkrots — klint — aan de Oostkust van Gotland. 29 Grot in kalkachtig gesteente aan de kust van Gotland. 30 Stuifzand, dat een bosch onderstuift. 31 Door stuifzand ondergestoven en gedood bosch op Gotland. 32 Beukenbosch in Skaane, beuk is de typische boom op deze Mronden, beroemd zijn o.a. de beukenbos- schen van Seelarid en Rügen. 33 Met kort gras begroeide vlakte op Gotland, waar de schapen grazen.