Catalogus der Lichtbeeldenvereeniging 1912-13 (1912)

voeren. De steenkolen voor het stoken der locomotieven worden meest uit de nieuwe kolenniynen van Spiesbergen te Narvik aan- gevoerd. 96 IJzer- en staalgieterij van Sandviken. 97 Sandviken. Bessmer staalgieterij, waar de zuurstof in het vloeibaar ijzer geperst wordt. 98 Sandviken. De groote stoomhamer. 99 „ Het walswerk. lUO Falun, de kopergroeven. Nog ziet de omgeving geheel kaal en ver- brand, door de zwaveldampen der vroegere ovens, waarin het erts gezuiverd wordt, hoewel dit nu sinds lang op een andere wijze geschiedt, waardoor de zwavel on- middellijk gebonden wordt. Sinds de 16de eeuw werd deze groeve geëxploiteerd, ze behoorden aan j den staat en Gustaaf Adolf noemde Palun nog de „schatkamer” van den staat. Maar naarmate het erts verminderde werd de exploitatie moeilijker en tevens werden in Canada groote kopermijnen ont- dekt, zoodat de opbrengst zeer verminderd is. 101 Oude prent van de mijnen te Falun. 102 Granietgroeven. Steenkolen komen in Zweden en Noorwegen byna niet voor, zoodat de uitvindingen op het gebied van electriciteit, waterturbines pu de industrie zeer ten goede zijn ge- komen De waterkracht der tal- rijke watervallen wordt öf direct gebruikt öf dient om electrische stroom op te wekken die gemak- kelijk naar ver af gelegen plaatsen gevoerd kan worden. 103 De Trollhattan-val met fabrieken en de buisleiding die ’t water aan- voert voor de turbines. 104 Kunstmatig op hoog niveau houden van water voor de fabriek. Voor de Visscherij is voornamelyk be- langrijk de kabeljauw-, haring- en wal- vischvangst. De laatste vermindert sterk, wordt nog aan de kusten van Ijsland— Spitsbergen gedreven. 105 Een fjord bij de Lofoten. 106 De haven van Varö op de Lofoten, met visschersbooten. Zie de over- eenkomst in vorm met de oude vikingschepen. 107 Gereconstrueerd vikingschip in de haven van Kristiania. 108 Schoonmaken en spauwen van de kabeljauw. 109 Drogen van do kabeljauw, die dan tot stokvisch wordt, op de kale rotsen der buitenste skjaeren, waar de zeewind langs waait droogt de viscb snel zonder te rotten. 110 Visscherhuis op de skjaeren. 111 Modern harpoengeweer voor de vs al- vischvangst. 112 Een walvischstoomer met de buit voor het walvischstation. 113 Een walvischstation en traankokerij op Ijsland. 114 Vischpakhuizen te Bergen, waar een der grootste markten is in ge- droogde visch en traan, deze pak- huizen behoorden vroeger aan de Hanze-Bond, die hier in de 15de eeuw heel de vischhandel be- heerschte. 115 Zalmvisscherij in een rivier, met een zegen wordt een deel der rivier afgezet en langzaam, alles wat zich daar bevindt naar land getrokken. Heel belangrijk is het landbouwbedrijf in Zuid-Zwederi, dat behalve graan voor eigen gebruik ook veel zaadkoren vei- boLiwt dat geëxporteerd wordt. 116 Boerderij, landschap in Skaane, plaat 26, zie bijschrift. 117 Boerderij in Zuid-Zweden van de binnenplaats gezien, dit is uit meer boschrijke streek, vandaar dat ’t geheel uit hout is opge- trokken, maar het vertoont ook de Deensche bouworde. 118 Typisch vlakte-landschap in Zuid- Zweden, tarwe in hoopen. 119 Tarweoogst, deze wordt hier met de zeis gesneden, en dan opge- bonden. 120 Beetworteloogst, de mannen halen de bieten uit den grond, vrouwen snijden ’tloof af dat voor veevoe- der wordt gebruikt. Zie eefi kar met paarden en ossen bespannen. 121 Suikerfabriek. 122 Markt te Ousby, van heinde en ver zijn de boeren komen rijden, heb- ben paard en wagen uitgespannen. 123 Zaaien met machine. Heel anders is het bedrjjfin de bergen, daar is het bedryf exentief, d. i. men tracht de grootst mogelijke hoeveelheid grond te gebruiken, maar zonder er veel aan te werken, terwijl men op de vlakte in de zwaardere gronden het intensief bedryf toepast, d. i. men tracht van de gegeven hoeveelheid grond door doel- matige bewerking de grootst mogelijke hoeveelheid producten af te halen.