Cinema en Theater (Week 14 of 1921 (No. 14))

Record Details:

Title:
Cinema en Theater
Date:
Week 14 of 1921 (No. 14)
Publisher:
Leiden, NL: Cinema en Theater
Volume:
Cinema en Theater No. 14 (1921)
Leaf #:
00011
Language:
Dutch
Subjects:
Motion Pictures, Fan Magazine",Theater,"Silent Film
Collection:
Global Cinema, Early Cinema, and Netherlands
Format:
Periodicals
Contributor:
Katherine Nagels
Coordinator:
Media History Digital Library
Description:
Date Added:
August 29, 2022
Something wrong or inaccurate about this page? Let us Know!

Thanks for helping us continually improve the quality of the Lantern search engine for all of our users! We have millions of scanned pages, so user reports are incredibly helpful for us to identify places where we can improve and update the metadata.

Please describe the issue below, and click "Submit" to send your comments to our team! If you'd prefer, you can also send us an email to mhdl@commarts.wisc.edu with your comments.




We use Optical Character Recognition (OCR) during our scanning and processing workflow to make the content of each page searchable. You can view the automatically generated text below as well as copy and paste individual pieces of text to quote in your own work.

Text recognition is never 100% accurate. Many parts of the scanned page may not be reflected in the OCR text output, including: images, page layout, certain fonts or handwriting.

Alle rechten voorbehouden. Het is verboden voor beroepsartisten deze coupletten in het publiek te zingen. LIEDJE XIV MUZIEK VAN OCT. VAN AERSCHOT WOORDEN VAN E.' PAOLI Octave van Aerschot Moesje pinkte stil een traan weg, En dacht: „als mijn schat verjaart, Heb ’k, als ik geen winterrok koop Juist het geld bijeen gespaard/’ Popje ging weer harder hoesten, Want de winter kwam in ’t land, Maar met haar verjaardag kreeg ze ’n Klein en warm ledikant. Moeder was een weduwvrouwtje, Die er juist net even kwam, En desnoods, ais *t voor haar pop was Zelf een hapje minder nam. Op de kleine zolderkamer Woonde zij maar primitief In een nauw bedompte bedstee, Sliep ze met haar popje lief. ’t Kuchend hoesten werd steeds droger, Dokter trok de schouders op En zei zachtjes, toen hij heenging: „Arrpe, lieve, kleine pop.” d’And’ren dag sloot moeder schreiend ’t Zolderraam-gordijntje, want Popje was voor goed gaan slapen, In haar nieuwe ie<ükant. Voor het rijke, kleine meisje, Wonend aan den overkant, Bracht men op. een zeek’ren middag, ’n Prachtig eiken ledikant. „Kijk eens, moe*’, riep Angeiique, juichende van kinderpret. „Kijk eens, moe, zoo wil ik ook een Ook zoo’n kleine meisjes-bed.” NED. ROTOGRAVURE-MAATSCHAPP1J, LEIDEN.-