Cinema en Theater (Week 21 of 1921 (No. 21))

Record Details:

Something wrong or inaccurate about this page? Let us Know!

Thanks for helping us continually improve the quality of the Lantern search engine for all of our users! We have millions of scanned pages, so user reports are incredibly helpful for us to identify places where we can improve and update the metadata.

Please describe the issue below, and click "Submit" to send your comments to our team! If you'd prefer, you can also send us an email to mhdl@commarts.wisc.edu with your comments.




We use Optical Character Recognition (OCR) during our scanning and processing workflow to make the content of each page searchable. You can view the automatically generated text below as well as copy and paste individual pieces of text to quote in your own work.

Text recognition is never 100% accurate. Many parts of the scanned page may not be reflected in the OCR text output, including: images, page layout, certain fonts or handwriting.

CINEMA EN THEATER 8 De redactie van ,,Cinema en Theater’’ verzocht *mij onze cabaret-diva Stella . Fontaine een en ander te vragen omtrent haar bevindingen te, Berlijn, waar zij de gast is geweest van de beroemde film- ster Asta Nie ] sen. Ik had geen enkel bezwaar, aan dit verzoek te voldoen, en laat hier onge- veer hét relaas volgen van het on de' houd dat ik dienaangaande met Stella had: Ik vertrok (aldus Mevr. Fontaine) Jen 18den Mei naar Berlijn, met het doel daar eens poolshoogte te gaan nemen en eventueel engagementen af te sluiten. „Om daar uw liedjes te zingen ?” Neen niet in ’t bizon der daarvoor. Liedjes zingen doen er honderden daar, maar in hóofdzaak met m’n imitatie’s van Duit- sche cabaret-sterren zooals ,,Ada Soreir, ,,CilIy Bau- er”, ,,Hansi Petra”, „Annie Trauttner” etc. Asta Nielsen waarmede ik na haar vertfek uit Holland in voortdurende correspondentie ben geble- ven, had voor mij kamers in het Hotel verzorgd. Ik arriveerde ’s avonds II uur en werd door Asta Nielsen’s man van den trein gehaald. Asta zelf liet zich verontschuldigen. Zij had tot tien uur gefilmd en was doodmoe. Den volgenden morgen om tien uur werd ik door de secretaresse van Asta (we zullen haar in ons verder gesprek maar een- voudig Asta blijven noe- men, vindt u ook niet?) Ik knikte bevestigend. Welnu dan, vervolgde Stella, ik werd op gebeld om den avond bij haar door te brengen. Had u niet een beetje beklemmend gevoel bij dat erg officieele? O neen, ik moet eerlijk zeggen dat dit alles gewel- dig meeviel. Asta was de meest hartelijke-eenvoudi- ge-charmante gastvrouw die men zich denken kan. Men voelt zich dadelijk bij haar op zijn gemak. Ik werd dien avond ook voorgesteld aan Jesta Nielsen. ik „jesta Nielsen’'? Zij (ondeugend lachend): Wist u dat niet? Asta heeft al een dochter van 18jaar. Ik weer: Erg interessant, zullen we onmiddelijk als extra' tijding „Cinema en Theater” zenden, en vertelt u eens, die dochter is, zoo stel ik mil haar ten- minste voor, -een echt fijn. etherisch figuurtje? Welnee, hoe komt u erbij, integendeel een echte mollige leuke blondine, het proto-type van een Germaansehe, (Ik krabbel hoofdschuddend mijn notitie) Vertelt u mij eens iets omtrent Asta’s wijze van werken. Heel graag. Asta werkt veel en hard. Ze is op het moment bij de „Messter-film”. Bijna iederen dag is er „aufnahme”. Dan wordt ze ’s morgens om half negen meestal gehaald, rijdt naar het„Tempel- hofer” > of ander atelier en het gebeurt dikwijls dat ze daar gekleed en geschminkt zoo een heelen dag in touw is. Hebt u zelf al zoo’n opname meege- maakt? . (Even vang ik een blik op waarin ligt opgesloten „zie je me nou voor vol aan?”) Spreekt nogal vanzelf, antwoord m’n interview-slach toffer. Vertelt u mij daar eens iets van. Op een dag ging ik met Asta erheen. Zij speelde samen met Max Landa, (meer bekend als den beroemden detective Joe Deabs) en nog een andere goeie bekende heer in Holland, Paul Wegener? Neen ik meen een Holiandsch acteur. Zijn initialen zijn A. E. Ik denk aan Algemeines Eleetricitats .. maar nee, dat heeft met filmspeelkunst . niets uitstaande, — Ik geef het op. Raad u het niet? Welnu Adolf Engèrs. U begrijpt dat ik het erg leuk vond een landgenoot op het atelier aan te treffen. Ja beleefdheidshalve kon ik mij ook zooiets voorstellen. De opname zelf valt wel een ' beetje tegen. Stel u voor. Bij de figuratie b v. is een dame die met een geste van buiten gewone voornaamheid een avond-mantel voor de lens lanceert. De avondmantel is vervaardigd van een soort „beddetijk” van de meest or- dinaire kwaliteit. Op de cinematografische reproductie is daar toch niets van te bemerken en het doet er ook niets toe, het effect is er niet minder om, Maar # je krijgt zoo even het idee, dat men heeft als men .een mooi opgemaakte vrouw en negligé ziet. (Deze conclusie ben ik zoo vrij voor mezelf te trekken en ik deel daar natuurlijk niets van mede.) De scène die ik bij- woonde, speelde in het „Casino”. Rondom de speeltafel dus veel figuratie. Er was zoo juist iets gebeurt waar- door het gezelschap in lichtelijk geëmotioneerde stemming moest verkeeren. Ik had de indruk dat deze stemming kunstmatig werd over ge bracht door den regisseur, die in de allereerste plaats erg ge- ëmotioneerd was en dat op ondubbelzinnige wijze uittedoor voortdurend als een roofdier te brullen. Asta zelf blijft bij dat alles bewonderenswaardig kalm. Zij was blijkbaar aan dit brullen gewoon, zooals een machinist aan het gillen van zijn machine en een koe (vergeef mij de vergelijking) aan het geluid van de clackson des automobilisten, dat de lan- delijke stilte veronthéiligt. Voortdurend werd * de scène gerepeteerd tot vier-, vijfmaal toe tot eindelijk ’t korte kernachtige woord des regisseurs klonk ,, auf - nahme Het is een, ook voor den toeschouwer sensationeel moment. Een hevig gesis vervult de ateüer-ruimte. Tientallen lampen verte- genwoordigend een kaarsterkte van ette- lijke duizenden verspreiden plotseling een verblindend licht. Daar verheft zich, kalm en rustig, de gestalte van die wonderbaarlijke vrouw, die met het licht van haar groot talent dit alles nog overstemt. Ik heb haar nooit zoozeer bewonderd als in deze oogenbiikken. Iedere pas ieder gebaar van Asta is „af”. Iedere trek op haar gelaat een wereld van ziele-leed. Dat doet je heerlijk aan te midden van al dat kunstmatig gedoe der figuratie. En dat zonder eenige repetitie? Bijna zonder eenige voorbereiding. Zij leeft zich de situatie in en het uitbeel- den is voor haar kinderspel.' Tusschen de scènes wordt er natuurlijk